Door Sylvester Bos, een verkorte versie verscheen eerder in onze U-TECH insight.
In veel organisaties bestaat al langer de trend om operationele ongemakken in te vullen met eigen tooling. IT-organisaties kunnen vaak de vraag niet aan met de beschikbare capaciteit en die capaciteit is ook steeds moeilijker beschikbaar en dus ook duurder. Omdat business afdelingen nu eenmaal ook invulling aan hun doelstellingen willen geven, nemen zij steeds vaker de oplossing zelf ter hand. Voorheen was dat vooral met spreadsheets en kleine database-oplossingen. Tegenwoordig is er een ruime keuze aan betaalbare (online)platforms en andere tooling beschikbaar en door de daarnaast toegenomen kennis op dit vlak bij mensen is de keuze voor een eigen oplossing snel gemaakt.
IT-managers en -beheerders maken zich terecht zorgen over deze trend, omdat dit buiten hun zicht gebeurt en ze er daardoor geen controle over hebben. En dat in een tijd, waarin privacy, compliance en security dagelijkse kopzorgen geven voor de hele IT-afdeling. Het is de nachtmerrie van iedere Compliance Officer.
De traditionele aanpak van veel (IT-)organisaties is daarom, om deze ontwikkeling, die men ook wel aanduidt met de term “Shadow-IT”, zoveel mogelijk tegen te gaan. Door allerlei geboden en verboden op te leggen en sites van toolaanbieders te blokkeren hoopt men te voorkomen dat de wildgroei zich verder verspreidt. Maar zolang de vraag het aanbod overstijgt en ondertussen aan de business steeds hogere eisen worden gesteld, is dit een verloren strijd. En deze situatie lijkt nog wel even te gaan duren. Het is dus tijd voor een andere aanpak, vooral door het benadrukken van de kansen die met name de opkomst van no- en low-code platforms met zich meebrengt.
Meer en meer van deze platforms bieden tegenwoordig mogelijkheden om volwaardige software-oplossingen te ontwikkelen, vrijwel zonder dat daar een programmeur aan te pas komt. Daarnaast is de snelheid van ontwikkelen ook tussen de 4 en 10 keer sneller dan bij het ontwikkelen in traditionele full-code omgevingen. Tel daarbij flexibiliteit, de kortere communicatielijnen en de lagere onafhankelijkheid van (schaarse) IT-capaciteit en het kost weinig moeite om te zien dat hier genoeg kansen liggen.
Steeds meer organisaties herkennen deze kansen en kiezen voor een strategie van Citizen Development of in ieder geval iets dat daar in de buurt ligt. Met Citizen Development breng je de ontwikkeling van applicaties vanuit het gesloten IT-bastion naar de operationele onderdelen van de organisatie, door medewerkers van die onderdelen zelf (delen van) een applicatie te laten ontwikkelen. Ondersteund door IT-specialisten zorgen zij zo voor niet alleen extra capaciteit, maar ook voor heel veel praktijkkennis van de processen en de dagelijkse gang van zaken binnen afdelingen en teams.
Het is belangrijk om te beseffen dat een transitie naar Citizen Development meer is dan alleen een verandering van werkwijze. Het is een verandering op organisatieniveau, waarbij de ontwikkel-functie op wordt getransformeerd naar een ontwikkel-community. Dat betekent een andere manier van denken voor de hele organisatie en daarmee mag je het een cultuurverandering noemen, die op gelijke voet staat met bijvoorbeeld Lean Six Sigma of Agile ontwikkelmethoden.
Voor de implementatie van Citizen Development is dus inzet door de hele organisatie nodig. Vanuit managementniveau is ondersteuning en sponsorship nodig en de bereidheid om verantwoordelijkheden over te dragen. Ook zal de hoogste managementlaag een duidelijke koers en strategie moeten uitzetten. De IT-organisatie heeft natuurlijk belang bij een stabiele omgeving en moet dus nadenken over manieren om de ‘governance’ over de platformen in te richten. Die governance moet voldoende zekerheid bieden dat er geen ongewenste dingen gebeuren en tegelijk licht genoeg zijn om voldoende vrijheid aan de ‘community’ te geven. Daarnaast verleent de IT-organisatie ondersteuning en technische ondersteuning waar nodig. Afdelingen zullen de extra ontwikkeltaken moeten omarmen en een plek geven in hun processen en capaciteit. Daarbij hoort het accepteren van verantwoordelijkheid, waarbij zij het uitblijven van oplossingen niet meer zomaar aan de IT-afdeling kunnen toeschrijven.
Het gaat dus niet vanzelf, maar de positieve effecten op de organisatie zijn de moeite meer dan waard. De organisatie als geheel is wendbaarder en kan beter en sneller reageren op veranderingen. Oplossingen liggen dichter bij de praktijk en sluiten daardoor veel beter aan op de processen. Met als gevolg dat medewerkers ze efficiënter en effectiever kunnen uitvoeren. De beweging draagt ook bij een ‘wij’-cultuur en doorbreekt eventuele verzuiling tussen afdelingen. Processen over afdelingen heen zullen daarom ook verbeteren, waardoor minder ‘waste’ in de werkzaamheden zit. Daarmee biedt de organisatie ook weer andere loopbaan-kansen, waarbij medewerkers uit de business doorschuiven naar een carrière in de ICT. En niet in de laatste plaats zorgt het vormen van een ‘community’ ervoor dat medewerkers elkaar makkelijker vinden, beter samenwerken en zichzelf gehoord en gewaardeerd voelen. Iedereen die een verbetering aandraagt zal daar immers al snel resultaat van zien in de gebruikte tooling en de bereikte effecten.